Teepen baseerde zijn onderzoek, o.a. gefinancierd door KWF Kankerbestrijding, op de cohort studie SKION-LATER, een nationale samenwerking voor zorg, voorlichting en onderzoek op het gebied van langetermijneffecten van kinderkanker. Het SKION-LATER cohort bestaat uit vijf-jaars overlevenden van kinderkanker die tussen 1963 en 2002 vóór de leeftijd van 18 jaar zijn behandeld. De resultaten in Teepens proefschrift geven aan dat overlevenden van kinderkanker een hogere kans hebben op het krijgen van nieuwe tumoren in vergelijking met mensen die niet voor kinderkanker zijn behandeld. Dit zijn zowel kwaadaardige als goedaardige tumoren.
‘Deze resultaten kunnen gebruikt worden om de nazorg op de LATER polikliniek aan te passen. Op de LATER polikliniek wordt speciale aandacht besteed aan de late effecten die kunnen optreden als gevolg van de behandeling van kinderkanker. Als we weten wie een hoge kans heeft op het krijgen van nieuwe tumoren, dan kunnen deze personen bij de LATER polikliniek beter onderzocht worden. Degenen met een lage kans op een nieuwe tumor hoeft minder nazorg te krijgen. Bovendien kan een nauwkeurigere voorspelling van langetermijneffecten artsen, kinderen en ouders helpen bij het afwegen van behandelmogelijkheden’, zegt Teepen.
Het LATER onderzoek naar late gezondheidsproblemen, waaronder nieuwe tumoren, wordt vanuit het Prinses Máxima Centrum voor Kinderoncologie in Utrecht verder vorm gegeven.
Teepen verdedigt zijn proefschrift in Amsterdam, locatie VuMC op 17 december om 13.45 uur.