Deze website maakt gebruik van cookies. We gebruiken cookies om instellingen te onthouden en je bezoek soepeler te laten verlopen. Daarnaast gebruiken we ook cookies voor de verbetering van de website en het verzamelen en analyseren van statistieken. Lees meer over cookies

NHL-IgA studie (B-NHL)

Medisch-wetenschappelijk onderzoek naar de werking van IgA-therapie (antistoftherapie) in het laboratorium, met bloed van kinderen en jongeren met een B-cel non-Hodgkin-lymfoom (B-NHL).
Wie kan meedoen
  • Kinderen en jongeren met nieuw gediagnosticeerd B-cel non-Hodgkin-lymfoom, die nog geen behandelingen hebben ondergaan
  • Leeftijd: tot 18 jaar

Doel

Het doel van dit onderzoek is om uit te zoeken of anti-CD20 IgA-therapie efficiënt afweercellen kan activeren om lymfoomcellen uit te schakelen.


Achtergrond

Het medicijn rituximab wordt succesvol toegepast voor de behandeling van B-cel non-Hodgkin-lymfoom in volwassenen en kinderen. Rituximab is een monoklonale antistof (gemaakt in het laboratorium) gericht tegen het eiwit CD20. Dit eiwit komt voor op het oppervlak van een scala aan B-cellen, zowel de gezonde als de kwaadaardige B-cellen.

Hoewel de behandeling met rituximab goed werkt in kinderen, gaat dit vaker gepaard met langdurige bijwerkingen, die in volwassenen maar in zeer beperkte mate voorkomen. Zo kunnen gezonde B-cellen langdurig afwezig zijn, waardoor deze kinderen gevoeliger zijn voor infecties. Dat komt waarschijnlijk doordat rituximab lang in het lichaam aanwezig blijft, omdat het een antistof is van het type IgG.

Antistoffen van het type IgA kunnen sterker en sneller werken dan IgG-antistoffen, en blijven korter in het lichaam aanwezig. Naar verwachting zijn er dan minder bijwerkingen. Een anti-CD20 antistof van het IgA-type zou dus zeer effectief kunnen zijn in het uitschakelen van kwaadaardige B-cellen, terwijl het ook snel genoeg uit het lichaam verdwijnt, zodat gezonde B-cellen zich goed kunnen herstellen. Zo is er een kleinere kans is op langdurige bijwerkingen.

In dit onderzoek willen we in het laboratorium lymfoomcellen met anti-CD20 IgA-antistoffen in contact brengen en kijken of deze dan door afweercellen van de patiënt gedood worden. Hiervoor hebben we eenmalig een bloedmonster nodig, voor start van de chemotherapie. Ook zullen we lymfoomcellen van de patiënt gebruiken, als deze beschikbaar zijn (uit het biopt dat eerder van de lymfeklier is genomen). Als de resultaten van dit onderzoek gunstig zijn, zou deze nieuwe antistoftherapie verder ontwikkeld kunnen worden om in de kliniek te gebruiken. Uiteindelijk kan dit leiden tot een effectievere antistoftherapie met minder bijwerkingen voor kinderen met B-cel non-Hodgkin-lymfoom.

Voor vragen over deelname kun je je wenden tot je behandelend arts/de behandelend arts van je kind.


Datum laatste controle

1 februari 2022