Wie kan meedoen
- Kinderen en jongvolwassenen met AML die een allogene stamceltransplantatie krijgen met navelstrengbloed
- 0-30 jaar (te beginnen met patiënten van 16 jaar en ouder)
Doel
Het doel van dit onderzoek is het afweersysteem van de patiënt in staat te stellen om de mogelijk aanwezige restziekte na de stamceltransplantatie op te ruimen. Door een vaccin met specifieke donorcellen te geven aan de patiënt hopen we de afweer van de patiënt tegen eventueel nog aanwezige tumorcellen te versterken. Dat maakt de kans op terugkeer van de ziekte mogelijk lager. Ook kijken we naar de veiligheid van het vaccin en naar welke bijwerkingen door deze vaccinatie kunnen ontstaan.
Achtergrond
We onderzoeken de werking van specifieke dendritische cel vaccinaties. Dendritische cellen zijn onderdeel van het afweersysteem, net als T-cellen. Dendritische cellen “vertellen” de T-cellen waar ze tegen in actie moeten komen. De vaccins bestaan uit dendritische cellen die gekweekt zijn uit een deel (20%) van de stamcellen van het donor navelstrengbloed waarmee de patiënt ook getransplanteerd wordt. Zo zorgen we ervoor dat de vaccinaties voor het nieuwe afweersysteem, dat ontstaat uit de cellen van de donor, geschikt zijn voor de patiënt.
Tijdens het kweken worden de dendritische cellen (te gebruiken voor vaccinaties) beladen met specifieke kenmerken van de AML. Wanneer dit vaccin vervolgens bij de patiënt wordt toegediend denken wij dat dit vaccin aan T-cellen de instructie meegeeft om AML-cellen te kunnen herkennen en op te ruimen. Het afweersysteem wordt op deze manier dan opgeleid om AML cellen op te sporen en te vernietigen.
De patiënt heeft een vorm van AML met een specifiek ’genetisch kenmerk’. We noemen dit WT1-positieve AML-cellen. Dit vaccin wordt dusdanig specifiek gemaakt dat het de T-cellen van de patiënt in staat zou moeten stellen om WT1-positieve AML-cellen te herkennen, aan te vallen en te vernietigen.
De vaccinatie tegen AML behoort niet tot de standaardbehandeling. Het wordt alleen gegeven wanneer daar toestemming voor is gegeven. De vaccinaties zijn extra injecties onderhuids en via het infuus.
De patiënt zal goed vervolgd worden na de start van het onderzoek om te zien hoe op de vaccinaties wordt gereageerd. Dit zal in het eerste jaar na de stamceltransplantatie gedaan worden. Dit noemen we follow-up. Gedurende dit jaar wordt er bij de bloedafnames die de patiënt toch al krijgt, per keer 5 ml extra bloed afgenomen. Dit is dus geen extra prik. Het extra bloed wordt afgenomen om het effect van de vaccinatie te kunnen meten in het bloed. Er wordt ook gekeken naar de ontwikkeling van het aantal eventueel nog aanwezige WT1-positieve AML-cellen.