Wie kan meedoen
• Kinderen met hoog risico neuroblastoom bij wie de ziekte onvoldoende heeft gereageerd op de standaard chemotherapie
Doel
Het doel van dit onderzoek is de behandeling van patiënten met een neuroblastoom, die onvoldoende gereageerd hebben op de eerste standaard chemotherapie, verder te verbeteren. In dit onderzoek worden twee verschillende behandelplannen onderzocht. Eerst wordt gekeken of de beide behandelplannen effectief zijn en of er niet teveel bijwerkingen zijn. Daarna worden de beide behandelplannen vergeleken om te bepalen welk behandelplan het beste resultaat geeft.
Achtergrond
Een deel van de kinderen met hoog risico neuroblastoom reageert onvoldoende op het eerste deel van de standaard chemotherapie. Deze patiënten hebben een extra, intensievere behandeling nodig.
Tot nu toe werden bij kinderen die onvoldoende resultaat hadden verschillende behandelingen toegepast. Meestal werd gekozen voor extra kuren met andere chemotherapie of voor zogenaamde 131I-mIBG-therapie. De radioactieve stof 131I-mIBG wordt aangetrokken door de tumorcellen en bestraalt daarmee de tumorcellen in het lichaam gedurende een aantal dagen van binnenuit.
In deze studie willen we deze twee behandelplannen met elkaar vergelijken. Een loting (‘randomisatie’) bepaalt volgens welk behandelplan het kind behandeld wordt. De helft van de kinderen krijgt een kuur met het medicijn thiotepa (chemotherapie), de andere helft krijgt een behandeling met 131I-mIBG en topotecan.
Naast deze behandeling zullen alle patiënten voorafgaand drie kuren TEM-IRI (temozolomide en irinotecan) krijgen. Na de behandeling met thiotepa of 131I-mIBG en topotecan worden alle patiënten behandeld met BuMel (busulfan en melfalan) gevolgd door radiotherapie. Hierna wordt door de oncoloog verdere behandeling besproken.