Wie kan meedoen
- Kinderen met nieuw gediagnosticeerd hoogrisico-neuroblastoom
- Leeftijd: 18 maanden tot en met 17 jaar
Doel
In dit onderzoek kijken we of het toevoegen van het medicijn dinutuximab bèta aan standaard ‘inductiechemotherapie’ veilig is en tot een betere overleving leidt voor kinderen met nieuw gediagnosticeerd hoogrisico-neuroblastoom.
Om de huidige behandelresultaten voor kinderen met hoogrisico-neuroblastoom te verbeteren, moeten nieuwe geneesmiddelen en combinaties van geneesmiddelen beter worden onderzocht.
Achtergrond
De behandeling van het neuroblastoom bestaat uit verschillende onderdelen en duurt in totaal ongeveer anderhalf jaar. De behandeling bestaat uit:
- Chemotherapie (‘inductie’)
- Operatie
- Hoge dosis chemotherapie (‘consolidatie’)
- Bestraling (‘radiotherapie’)
- Onderhoudsbehandeling met immuuntherapie
De behandeling van patiënten met hoogrisico-neuroblastoom begint met kuren chemotherapie, waarmee we de tumor kleiner willen maken en uitzaaiingen willen laten verdwijnen. Deze chemotherapie noemen we de ‘inductiechemotherapie’. In Europa worden twee verschillende behandelschema’s gebruikt: GPOH en Rapid-COJEC. Zowel Rapid-COJEC als GPOH (N5-N6) regimes worden in verschillende regio’s als de standaardpraktijk beschouwd en tot nu toe hebben ze vergelijkbare resultaten laten zien.
Dinutuximab bèta is een monoklonaal anti-GD2-antilichaam dat wordt gebruikt als onderhoudsbehandeling van patiënten met neuroblastoom na chemotherapie en autologe stamceltransplantatie. Dinutuximab bèta is gericht op het GD2-eiwit dat zich in grote hoeveelheden aan de buitenkant van de neuroblastoomcellen bevindt. Op gewone cellen vinden we dit eiwit niet. Het medicijn “markeert’ de neuroblastoomcellen, waardoor deze herkend worden door het natuurlijke afweersysteem van het lichaam. Daardoor kan het afweersysteem de kankercellen aanpakken.
We verwachten dat bij kinderen die dinutuximab bèta erbij krijgen er meer effect is dan met de GPOH of de RAPID-COJEC chemotherapie alleen, maar dat is nog niet bewezen.