Hersentumoren zijn de dodelijkste vorm van kanker bij kinderen. In de afgelopen twintig jaar heeft onderzoek geleid tot verbeterde behandelingen voor veel soorten kinderkanker, maar de prognose voor sommige kinderen met hersentumoren blijft tot nog toe zeer slecht.
Klinische studies
Dr. Jasper van der Lugt is kinderoncoloog, gespecialiseerd in hersentumoren en met als aandachtsgebied geneesmiddelenstudies. Hij vertelt: ‘Om vooruitgang te boeken voor kinderen met een hersentumor zijn klinische studies met nieuwe medicijnen essentieel. Maar je ziet nu nog te vaak – zeker in Europa – dat onderzoeksvoorstellen niet specifiek op hersentumoren gericht zijn.’
Deelname aan PNOC kan daar belangrijke verandering in brengen, volgens Van der Lugt. ‘PNOC, een netwerk van voornamelijk Noord-Amerikaanse onderzoeksinstellingen, heeft een groot portfolio aan klinische studies naar nieuwe behandelingen en combinatietherapieën voor kinderen met een hersentumor. Voor onze kinderen betekent deze ontwikkeling dus: eerder toegang tot de nieuwste therapieën in studieverband. Dat is met name van belang voor kinderen met een slechte prognose of bij wie de ziekte is teruggekomen na een standaardbehandeling.’
Van deelname aan PNOC kunnen onderzoekers in het Máxima ook veel leren over hersentumoren. ‘Inhoudelijk is het een sterk netwerk, met elke maand internationaal overleg,’ vervolgt Van der Lugt. ‘Daarin brengen we kennis samen van de nieuwste inzichten uit de hele wereld over kinderen met hersentumoren.’
Immunotherapie
Er is toenemend bewijs dat het afweersysteem een grote rol speelt bij verschillende vormen van hersentumoren. Immuuntherapie zou daarom deel kunnen gaan uitmaken van toekomstige behandelingen. Binnen PNOC is bijvoorbeeld een aantal onderzoeksinstituten al veel verder in de toepassing van immuuntherapie, zoals CAR-T-cellen, voor hersentumoren. Deze vormen van immunotherapie worden nu met name bij leukemie al ingezet. Jasper van der Lugt: ‘Vaak worden zulke nieuwe behandelingen eerst in de Verenigde Staten getest voordat ze beschikbaar komen in Europa. Nu kunnen we in het Máxima meteen aansluiten bij deze studies.’ Deelname binnen het Máxima wordt geleidelijk opgebouwd; niet alle studies vanuit PNOC kunnen direct worden aangeboden in Nederland.
Nieuwe ontwikkelingen
Van der Lugt benadrukt dat het om experimentele behandelingen gaat. ‘Het gaat om onderzoek, dus we moeten reëel zijn. We kunnen kinderen en hun families geen zekerheid bieden over het effect van zo’n nieuwe behandeling. Maar door toegang tot de studies binnen PNOC zorgen we wel dat we nieuwe ontwikkelingen zo snel mogelijk aan kinderen en ouders kunnen aanbieden.’