Neuroblastoom is een tumor van het zenuwstelsel die in het hele lichaam voor kan komen. De ziekte wordt jaarlijks bij ongeveer 25 kinderen in Nederland vastgesteld. Zelfs na zware behandelingen komt de ziekte vaak terug. Dit komt omdat artsen met de huidige standaardmethoden – zoals het bekijken van beenmerg onder de microscoop – niet altijd kunnen zien of er nog kleine hoeveelheden kanker achterblijven. Hierdoor lijkt het soms alsof een kind genezen is, terwijl er toch nog tumorcellen in het lichaam zitten. Het is dus belangrijk om goed in kaart te brengen bij welke kinderen er nog restziekte in het lichaam is, zodat hun behandeling hierop aangepast kan worden.
‘Restjes’ kanker
Lieke van Zogchel deed promotieonderzoek in de Tytgat groep naar een nieuwe manier om deze ‘restjes’ kanker op te sporen: de zogenaamde ‘liquid biopsy’, oftewel een bloedtest. In plaats van alleen te kijken naar cellen onder de microscoop, zoekt deze test naar kleine stukjes erfelijk materiaal (DNA of RNA) van de tumor in het bloed of beenmerg. Dit onderzoek is preciezer, en bloedonderzoek is minder belastend voor het kind.
Het onderzoek van Van Zogchel bestond uit twee delen. Eerst gebruikte ze een speciale techniek (RT-qPCR), waarmee je heel precies kunt meten of er nog tumor-RNA in het beenmerg zit. RNA is een soort boodschapper van het DNA. Deze methode bleek beter te voorspellen welke kinderen kans hebben dat de kanker terugkomt, vergeleken met de standaard analyse onder de microscoop.
In het tweede deel onderzocht Van Zogchel kleine stukjes tumor-DNA in het bloed, ook wel ‘circulerend tumor-DNA’ (ctDNA) genoemd. Met moderne technieken zoals digitale PCR (een methode om heel kleine hoeveelheden DNA te meten) en sequencing (het uitlezen van de volgorde van het DNA), kon ze aantonen dat deze stukjes tumor-DNA een goede aanwijzing zijn voor het verloop van de ziekte. Deze testen zijn ook veelbelovend bij kinderen met andere vormen van kanker. Zo kunnen artsen eerder zien of een behandeling werkt of dat de kanker terugkomt, waardoor het behandelplan beter toegespitst wordt op het individuele kind.
Beter voorspellen
Van Zogchel: ‘Deze nieuwe biomarkers geven ons een meetbaar signaal in het bloed dat aangeeft of er nog kanker is. Daardoor kunnen we beter voorspellen bij welke kinderen de neuroblastoom terug kan komen, en sneller ingrijpen als dat nodig is.’
‘Met deze nieuwe beenmerg- en bloedtesten kunnen we veel beter in de gaten houden of de kanker echt weg is. Dat geeft hoop op snellere en betere behandeling als de ziekte terugkomt.’ Ze vindt het bijzonder dat haar onderzoek nu al in studieverband wordt toegepast. Niet alleen in het Máxima, maar ook in andere Europese landen: ‘Het is mooi om te zien dat onze testen al echt gebruikt worden in de praktijk.’
Dr. Lieke van Zogchel verdedigde op 14 oktober haar promotieonderzoek. Haar onderzoek werd mede mogelijk gemaakt door KWF Kankerbestrijding, Maarten van der Weijden Foundation, Stichting aMEESing Mees, Stichting 100% Judith en Stichting Koppie-Au.