Driekwart van de baby’s met acute lymfatische leukemie (ALL) – drie baby’s per jaar in Nederland – heeft een bepaalde fout in het DNA van de leukemiecellen. Deze zogenaamde KMT2A-herschikking leidt tot een agressieve vorm van ALL met een slechte prognose. Ondanks het intensiveren van chemotherapie lukte het in de laatste decennia niet de prognose voor deze baby’s te verbeteren.
Intensieve chemotherapie werkt heel goed bij de helft van de baby’s. Maar bij de andere helft van de kinderen is de ziekte binnen twee jaar teruggekeerd, of zijn kinderen overleden aan de ziekte of soms de bijwerkingen van de therapie. 90% van de recidieven – het terugkomen van de kanker – vindt plaats tijdens de twee jaar durende therapie.
Immunotherapie met het medicijn blinatumomab wordt al gegeven aan sommige volwassenen en oudere kinderen met ALL. Het was nog onduidelijk of deze behandeling ook bij baby’s goed wordt verdragen en effectief is. Blinatumomab bindt aan de ene kant aan de leukemiecellen en aan de andere kant aan de afweercellen. Hierdoor worden de afweercellen verbonden aan de leukemiecellen en ruimen ze deze op.
Internationale klinische studie
Onderzoekers in het Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie leidden een internationale klinische studie naar de veiligheid en werking van blinatumomab bij baby’s met ALL. Tussen 2018 en 2021 werden 30 kinderen in 9 landen – van wie 9 kinderen in Nederland – behandeld met blinatumomab. Dit werd toegevoegd aan de bestaande behandeling met chemotherapie, het zogenaamde Interfant-06 protocol. Het team vergeleek de uitkomsten met die van 214 kinderen die in de jaren daarvoor waren behandeld met de Interfant-06 standaardtherapie: dezelfde behandeling, zonder blinatumomab.
Aanzienlijke verbetering
De overlevingskans van baby’s die bovenop de chemotherapie ook één maand immunotherapie kregen was aanzienlijk groter: 93% van hen was twee jaar na diagnose nog in leven, vergeleken met 66% van de kinderen die in het verleden alleen met chemotherapie waren behandeld. Dat brengt de overleving van de groep baby’s met een KMT2A-herschikking in hun leukemiecellen op het peil van de gemiddelde overleving van oudere kinderen met deze vorm van bloedkanker.
Twee jaar na diagnose was bij 18% van de baby’s behandeld met blinatumomab, sprake van terugkeer van de kanker of overlijden. Ook dat wijst op een sterke verbetering ten opzichte van baby’s behandeld binnen het Interfant-06 protocol, zonder immunotherapie. Bij die groep was bij 51% sprake van een recidief of overlijden tijdens de tweejarige behandeling met chemotherapie.
De resultaten van de internationale klinische trial zijn vandaag (woensdag) gepubliceerd in het prestigieuze New England Journal of Medicine. De studie is gefinancierd door de Prinses Máxima Centrum Foundation en de farmaceut Amgen.
Dr. Inge van der Sluis, kinderoncoloog en klinisch farmacoloog in het Prinses Máxima Centrum, leidde de klinische studie. Zij zegt: ‘Het is fantastisch om te zien dat we voor baby’s met ALL zo’n vooruitgang hebben geboekt: de toevoeging van immunotherapie aan de chemotherapie leidt tot een veel betere overleving en minder bijwerkingen. We kenden deze immunotherapie al goed uit studies bij andere patiëntgroepen. Het is voor het eerst dat we blinatumomab testen als eerstelijnsbehandeling, én voor het eerst bij zulke jonge kinderen.
‘Dit was een kleine studie, maar met een duidelijk genoeg resultaat dat alle baby’s met deze vorm van leukemie nu immunotherapie krijgen als onderdeel van de standaardbehandeling. In een grotere studie met meer kinderen willen we het effect van blinatumomab bevestigen. Ook willen we bekijken of baby’s baat hebben bij twee kuren blinatumomab en vermindering van chemotherapie, om zo de kwaliteit van leven nog verder te verbeteren.’
Prof. dr. Rob Pieters, medisch directeur en kinderoncoloog in het Prinses Máxima Centrum, leidt de onderzoeksgroep die de studie uitvoerde. Hij zegt: ‘De overleving van kinderen met acute lymfatische leukemie is in de afgelopen decennia gestegen tot meer dan 90%, maar bij baby’s bleef de genezingskans achter. Bij deze jonge kinderen is veel vaker sprake van een agressieve vorm van de ziekte. Daarom hebben we in 1999 een groot internationaal samenwerkingsverband van meer dan 25 landen opgericht, die onderzoek doet naar verbeteringen in de behandeling.
‘Baby’s met leukemie hebben vaak al vroeg in de behandeling een recidief. Daarom was het van belang om de immunotherapie al meteen aan het begin van de behandeling te geven. Het is fantastisch te zien dat dit zo’n goed resultaat oplevert, en dat we de toevoeging van immunotherapie nu meteen wereldwijd doorvoeren in de standaardbehandeling.’