Deze website maakt gebruik van cookies. We gebruiken cookies om instellingen te onthouden en je bezoek soepeler te laten verlopen. Daarnaast gebruiken we ook cookies voor de verbetering van de website en het verzamelen en analyseren van statistieken. Lees meer over cookies

Sarcomen organoïden helpen gerichte behandeling te vinden

Onderzoekers van het Prinses Máxima Centrum hebben een biobank ontwikkeld met in het lab gekweekte mini-tumoren van zeldzame en agressieve bot- en wekedelentumoren. Deze organoïden maken sneller en gerichter medicijnonderzoek mogelijk. En geven hoop op betere, persoonlijke behandelingen voor kinderen en jongvolwassenen met klein-rondcellige sarcomen. 

Ongedifferentieerde klein-rondcellige sarcomen zijn zeldzame, agressieve tumoren. In Nederland krijgen jaarlijks ongeveer 14 kinderen deze diagnose. De tumoren, waaronder Ewing sarcomen en Ewing-achtige sarcomen als CIC::DUX4 sarcomen en BCOR-gerangeerde sarcomen, ontstaan in bot of weke delen en groeien snel. 

Op dit moment krijgen kinderen met deze vormen van kanker allemaal dezelfde behandeling, ondanks dat de tumoren op veel vlakken van elkaar verschillen. Bijvoorbeeld in het DNA van de tumorcellen, en het weefsel waarin de tumor ontstaat. Sommige van deze tumoren reageren goed tot redelijk op chemotherapie, maar dat geldt niet voor alle varianten. Daarom is meer onderzoek belangrijk. 

Mini-tumoren uit patiëntmateriaal 

De onderzoekers zijn een nieuwe verzameling gestart van organoïden met verschillende vormen van klein-rondcellige sarcomen. Deze mini-tumoren werden gekweekt uit tumorweefsel van kinderen die in het Máxima onder behandeling zijn of zijn geweest. De biobank bevat materiaal van zowel de oorspronkelijke, primaire tumoren als van tumoren bij terugkeer van de ziekte. 

Femke Ringnalda, promovendus in de Clevers groep e.t., zette de biobank samen met collega’s op. Ringnalda vertelt: ‘Met deze organoïden kunnen we op een betrouwbaardere manier medicijnen testen. Dat is essentieel om te begrijpen waarom huidige behandelingen voor sommige kinderen niet goed werken.’  

Gerichtere medicijntesten 

De organoïden blijken in het lab heel stabiel en behouden de genetische kenmerken van de oorspronkelijke tumor. Ook het verschil tussen de subtypes blijft goed zichtbaar, zowel op genetisch als op eiwitniveau. Hierdoor zien de onderzoekers dat sommige tumoren anders reageren op bestaande medicijnen. Zo zijn CIC::DUX4-sarcomen gevoelig voor medicijnen die het eiwit MCL-1 remmen. Deze medicijnen worden nu nog nauwelijks ingezet bij kinderen met deze vorm van kanker.  

Dr. Karin Sanders, waarnemend onderzoekgroepsleider in de Clevers groep e.t. en mede-begeleider van deze studie, vertelt: ‘Dit laat zien dat er echt ruimte is voor gerichte, gepersonaliseerde behandelingen. Het benadrukt ook hoe belangrijk het is om kritisch te kijken naar standaardbehandelingen voor kinderen, zeker als organoïde-onderzoek laat zien dat zo’n behandeling waarschijnlijk niet werkt.’  

Volgende stappen 

De onderzoekers publiceerden hun vindingen vandaag in Nature Communications. Het onderzoek was mogelijk dankzij financiering vanuit Stichting Kinderen Kankervrij (KiKa) en Oncode Accelerator. Het onderzoek werd geleid door Sanders, dr. Marc van de Wetering, en prof. dr. Hans Clevers, voormalig onderzoekgroepsleider bij het Prinses Máxima Centrum, en Oncode Investigator. Prof. Clevers concludeert: ‘Ons uiteindelijke doel is dat elk kind een behandeling krijgt die past bij zijn of haar tumor. Deze biobank brengt dat doel een flinke stap dichterbij.’