Deze website maakt gebruik van cookies. We gebruiken cookies om instellingen te onthouden en je bezoek soepeler te laten verlopen. Daarnaast gebruiken we ook cookies voor de verbetering van de website en het verzamelen en analyseren van statistieken. Lees meer over cookies

Best passende chemo-dosering per kind met ALL

Specifieke DNA-afwijkingen maken het mogelijk om vervolgstappen te zetten in het onderzoek naar de optimale chemotherapiedosering bij kinderen met B-cel acute lymfatische leukemie (ALL). Dit blijkt uit onderzoek van promovendus Anna Østergaard. De resultaten helpen bij de opzet van toekomstige studies naar chemotherapievermindering voor kinderen met een hoge kans op genezing. 

De kans op genezing van B-cel acute lymfatische leukemie (ALL) is hoog. Na twee jaar behandeling met chemotherapie zijn negen van de tien kinderen genezen.  Mede dankzij DNA-onderzoek is het mogelijk om een risicoprofiel voor kinderen met ALL te bepalen. Zo is bekend dat bij de groep kinderen met de zogenaamde genfusie ETV6::RUNX1 de kans op terugkeer van de ziekte lager is en dat de genezingskans met 98% zeer hoog is. Door verschillende behandelprotocollen uit binnen- en buitenland te vergelijken zag arts-onderzoeker Anna Østergaard, promovendus in de Den Boer-groep, dat kans op genezing bij verschillende doseringen en intensiteit gelijk bleef.  

Nauwkeurig risicoprofiel 

Anna Østergaard: ‘Om de best passende dosering vast te stellen, moeten we voor elk kind een moleculair risicoprofiel maken. Op basis daarvan kunnen we therapie verminderen of verzwaren. Ondanks de hoge kans op genezing van kinderen met de ETV6::RUNX1 genfusie krijgt ongeveer 2% van de kinderen na hun behandeling te maken met terugkeer van de ziekte, ook wel recidief genoemd. ‘We moeten precies weten hoe we deze kinderen in een vroeg stadium kunnen herkennen. Zo kunnen we studieprotocollen opzetten voor therapievermindering zonder de kans op genezing te verkleinen.' 

Hiervoor onderzocht Østergaard het DNA van individuele leukemiecellen van kinderen met een ETV6::RUNX1 ALL recidief. Ze concludeerde dat single cell analyses van het DNA het beeld dat we hebben vollediger maakt en uiteindelijk bij kan dragen aan identificatie van deze kinderen. 

Dit inzicht brengt vervolgonderzoek naar mogelijke chemotherapievermindering voor deze laag-risico kinderen dichterbij. Minder behandeling kan zorgen voor minder bijwerkingen en daardoor een betere kwaliteit van leven voor deze kinderen. 

Internationale samenwerking 

Hoewel deze vorm van leukemie de meest voorkomende vorm van kinderkanker is, was de studiegroep voor dit onderzoek erg klein. ‘In Nederland hadden we maar van enkele kinderen materiaal van diagnose en recidief om dit onderzoek uit te voeren.’ Door internationaal samen te werken met het Amerikaanse kinderoncologisch onderzoeksziekenhuis St. Jude, en biobanken in Duitsland en Engeland kon Østergaard het benodigde materiaal voor haar onderzoek verkrijgen.  

Volgende stappen 

De bevindingen van Østergaard worden meegenomen in toekomstig onderzoek naar mogelijke chemotherapievermindering voor kinderen met B-cel ALL. Prof. dr. Monique den Boer: ‘In de afgelopen decennia hebben we de genezingskans naar een heel hoog niveau getild door bundeling van medische en biologische kennis. De huidige therapie is supergoed maar neemt wel twee jaar in beslag en geeft ongewenste bijwerkingen op korte en lange termijn. Het wordt nu tijd om de therapie te verminderen voor die kinderen bij wie dit kan en juist naar alternatieven te zoeken voor diegene die een verhoogd risico op terugkeer van de ziekte hebben.’ 

Den Boer geeft aan dat in de zoektocht naar deze alternatieven de ontwikkeling van immunotherapieën essentieel is. ‘Toch blijft ook bij immunotherapie nog steeds chemotherapie nodig, al is het maar om de tijd tot immunotherapie te overbruggen. Het onderzoek van Anna Østergaard leert ons dat we niet langer naar de bulk van cellen moeten kijken, maar juist naar de afzonderlijke cellen. Dit helpt ons te begrijpen waarom sommige kinderen slechts een beetje therapie nodig hebben, terwijl andere veel meer therapie nodig hebben voor dezelfde genezingskans.’ 

Anna Østergaard promoveert op dinsdag 17 september aan de Universiteit Utrecht. Haar proefschrift is getiteld Op weg naar optimale therapie voor acute lymfatische leukemie bij kinderen. Haar promotoren en begeleiders zijn prof. dr. Rob Pieters, prof. dr. Monique den Boer en dr. Judith Boer.  

Anna Østergaard maakt deel uit van het talentprogramma van het Prinses Máxima Centrum  Haar onderzoek is dankzij financiering vanuit de Prinses Máxima Centrum Foundation mogelijk gemaakt.