Artsen en onderzoekers van het Prinses Máxima Centrum bezoeken jaarlijks tal van congressen. Tijdens deze bijeenkomsten worden nieuwe onderzoeksresultaten gepresenteerd en wisselen vakgenoten kennis en ervaring uit over allerlei aspecten van kinderkanker. Ter aanmoediging worden tijdens deze congressen ook prijzen uitgereikt. Bij de tiende editie van de ‘International Conference on Children’s Bone Health (ICCBH) vielen drie onderzoekers in de prijzen. Prof. dr. Marry van den Heuvel-Eibrink: ‘Ik ben enorm trots op deze erkenning door onze vakgenoten op dit wereldwijde congres. Naast de extra aandacht die we voor onze onderzoek krijgen, zijn deze prijzen een mooie kans voor de onderzoekers om hun naam in het onderzoeksveld te vestigen.’
Nieuwe, nauwkeurige screeningsmethode herkent spierzwakte
Emma Verwaaijen is kinderfysiotherapeut-epidemioloog en onderzoeker en presenteerde tijdens ICCBH haar onderzoek naar het gebruik van een screeningmethode voor spierzwakte bij kinderen met bloedkanker. Hiervoor gebruikte ze een wetenschappelijke poster waarvoor ze de prijs van beste posterpresentatie won.
Verwaaijen vertelt over het belang van haar onderzoek: ‘Spierzwakte is een belemmerend verschijnsel dat bij sommige kinderen met bloedkanker, zoals leukemie, tijdens de behandeling ontstaat. Het tijdig herkennen is belangrijk, omdat we dan snel met kinderfysiotherapie, in de vorm van beweegadviezen en spiertraining, aan de slag kunnen. Om spierzwakte eenvoudig en niet-belastend vast te stellen hebben we van een screeningsinstrument voor spierzwakte uit de ouderenzorg, SARC-F, een nauwkeurig versie voor kinderen gemaakt: de PED-SARC-F. In mijn vervolgonderzoek wil ik de PED-SARC-F verder verbeteren en de bruikbaarheid binnen de gebieden solide en hersentumoren onderzoeken. Zo moet de PED-SARC-F uiteindelijk breed toepasbaar worden in de kinderoncologie.’
Meer inzicht in risico en ontstaan van verminderde botdichtheid en botbreuken
Demi de Winter is arts-onderzoeker en presenteerde haar onderzoek naar het risico en de veroorzakers, ook wel determinanten genoemd, van verminderde botdichtheid en botbreuken. Samen met Jenneke van Atteveld onderzocht zij hiervoor de gegevens van 2.003 kinderen die zijn genezen van kanker. Voor dit onderzoek won de Winter de ICCBH New Investigator Award.
De Winter vertelt: ‘Dit onderzoek is onderdeel van de nationale LATER studie. Gebleken is dat als een kind genezen is van kanker er op latere leeftijd meer kans is op gezondheidsproblemen dan bij leeftijdgenoten. Veel van deze problemen zijn goed te behandelen, zeker als men er op tijd bij is. Daarom bezoeken ‘survivors’ de LATER-poli en is de LATER-studie opgezet.
In deze studie hebben we aangetoond dat survivors een aanzienlijk verhoogd risico hebben op het ontwikkelen van botbreuken. Verminderde botdichtheid, met name lage botdichtheid van de lumbale wervelkolom, bleek hieraan gekoppeld te zijn. Het is daarom erg belangrijk dat we de botdichtheid van survivors met een verhoogd risico goed in de gaten houden. Daarnaast hebben we verschillende risicofactoren gevonden die van invloed zijn op het ontwikkelen van verminderde botdichtheid en botbreuken , zoals hormonale en vitamine D, vitamine B12 en foliumzuur tekorten. Deze tekorten kunnen we aanvullen waardoor we mogelijk in de toekomst lange termijn schade kunnen beperken.
Betere herkenning en meer inzicht in kwetsbaarheid en spierzwakte bij survivors
Jenneke van Atteveld is arts-onderzoeker en heeft net als Demi de Winter een onderdeel van de LATER-studie uitgevoerd. Zij verdiepte zich in de mogelijk verhoogde kans op ouderdomsverschijnselen van kwetsbaarheid, ook wel frailty genoemd, en spierzwakte, ook wel sarcopenie genoemd. De resultaten van dit onderzoek heeft van Atteveld in Dublin gepresenteerd en hiervoor ontving zij een ICCBH New Investigator Award.
Van Atteveld vertelt meer over haar onderzoek: ‘De twee onderzochte ouderdomsverschijnselen hebben grote invloed op de kwaliteit van leven. We hebben een sterk vermoeden dat survivors een verhoogd risico lopen. Echter, het bewijs en kennis over de mate waarin dit voorkomt is beperkt. Uit onderzoek van de gegevens van 2.003 survivors bleek dat (pre)kwetsbaarheid en spierzwakte meer dan 30 jaar eerder voorkomt dan in de algemene bevolking. Ook hebben we risicofactoren daarvoor gevonden, zoals geslacht, type behandeling en tekorten van specifieke hormonen en vitaminen. Deze nieuwe inzichten bieden aanknopingspunten voor vervolgonderzoek naar het voorkomen van deze late effecten al tijdens de behandeling die je als kind krijgt. Ook kunnen we dankzij dit onderzoek sneller personen met een hoger risico aanwijzen en eerder ingrijpen door het aanvullen van bijvoorbeeld specifieke hormoon- en vitaminetekorten.’