Jaarlijks wordt bij zes tot acht kinderen in Nederland een kwaadaardige levertumor vastgesteld. De behandeling bestaat uit chemotherapie en een operatie. De behandeling omvat vaak een levertransplantatie. Deze ingrijpende operatie betekent dat kinderen hun hele leven medicijnen moeten gebruiken die hun afweer onderdrukken. ‘De meeste kinderen met een levertumor hebben een goed resultaat van hun behandeling met chemo en een operatie’, zegt dr. József Zsiros, kinderoncoloog in het Prinses Máxima Centrum gespecialiseerd in levertumoren en wereldwijd expert op dit gebied. ‘Voor kinderen met een hoog-risico levertumor hebben we verbeterde resultaten gezien dankzij nieuwe chemotherapiebenaderingen in het nieuwste SIOPEL-4-behandelprotocol, maar de overleving is verre van optimaal. We verwachten dat we grote stappen kunnen maken door de kennis uit laboratoriumonderzoek in de klinische praktijk te brengen.’
Doelwitten voor therapie
Dr. Weng Chuan Peng, onderzoeksgroepsleider bij het Máxima met focus op leverkanker bij kinderen, is het daarmee eens. ‘In mijn groep werken we met preklinische data van 3D mini levertumoren in het lab, zogenaamde organoïden. Daarmee kunnen we op grote schaal medicijnen screenen. We kijken dan naar het effect van verschillende medicijnen op de organoïden mogelijke doelwitten voor therapie te identificeren. Samen met József en andere collega’s, binnen het Máxima en internationaal, kunnen we de meest veelbelovende doelgerichte medicijnen testen binnen een klinische studie.’
Zsiros leidde drie de meest recente internationale klinische studies voor kinderen met levertumoren, die bijdroegen aan de behandeling van nu. Op de bijeenkomst van SIOPEL, het wereldwijde netwerk en de Europese collaboratieve studiegroep van clinici en wetenschappers die werken aan levertumoren bij kinderen, is het bespreken van de volgende SIOPEL-Explorer-studie een belangrijk doel. Zsiros: ‘We zijn van plan om een doelgericht medicijn toe te voegen aan de bestaande chemotherapiebehandeling, met als doel om de respons en overleving van kinderen met een hoogrisico levertumor te verbeteren. We verwachten dat deze Europese klinische studie binnenkort van start gaat. Deze trial is de eerste stap, en van daaruit kunnen we voortbouwen op die integratie van preklinische bevindingen.’
Groeiende gemeenschap
‘De integratie van fundamenteel en klinisch onderzoek bij levertumoren loopt achter op andere vormen van kinderkanker, deels vanwege het kleine aantal patiënten,’ zegt Zsiros. ‘De internationale onderzoeksgemeenschap die zich richt op levertumoren is ook klein, maar groeit gestaag. Het is mooi om steeds nieuwe mensen en persoonlijkheden te zien, en om hun nieuwe ideeën te integreren in de historische onderzoekslijnen. Ik ben vooral blij met de integratie van fundamenteel onderzoek in de kliniek – en ook andersom. In de kliniek zien we waar nog kennis ontbreekt. Dat nemen we mee naar onze preklinische collega’s, om zo nieuwe onderzoeksvragen te vormen. Die interactie is een van de belangrijkste aspecten van de SIOPEL Annual Meeting waar ik naar uitkijk.’
Peng vult aan: ‘De SIOPEL-bijeenkomst in het Máxima is een geweldige kans om de leidende wetenschappers en clinici op het gebied van levertumoronderzoek bij kinderen te ontmoeten, en om te kijken hoe we onze preklinische bevindingen kunnen vertalen naar een betere behandeling. Het is ook inspirerend dat er zoveel disciplines bij elkaar komen. We brengen experts samen op het gebied van immunotherapie, nucleaire geneeskunde, single cell sequencing, theranostics en nog veel meer. Levertumoren zijn zeer zeldzaam, dus het is belangrijk om samenwerking met verschillende expertises te bevorderen om te zien hoe we kunnen bijdragen aan betere resultaten voor kinderen.’
Nauwe samenwerking
Tot slot benadrukken Zsiros en Peng het belang van een nauwe samenwerking tussen het lab en de klinische praktijk, dankzij de integratie van zorg en onderzoek toen het Máxima vijf jaar geleden haar deuren opende. Zsiros: ‘Fundamenteel onderzoek naar levertumoren bij kinderen bestond niet in Nederland voordat Peng bij het Máxima kwam. Zonder een partner zoals hij ben je beperkt in je mogelijkheden, je werkt alleen aan de klinische kant van het probleem. Andersom zou het laboratoriumonderzoek veel langzamer zijn zonder tumorweefsel en klinische expertise.’
Peng: ‘Het Máxima is een onderzoeksziekenhuis. Dat biedt ons het perfecte kader om de twee kanten van de medaille te integreren: we spreken elkaar regelmatig, onder andere in de M4C-vergaderingen (Máxima Comprehensive Childhood Cancer Center). Ons partnerschap heeft onze manier van denken verbeterd, ons werk aan klinische studies versterkt en onze subsidieaanvragen gestimuleerd. De setting van het onderzoeksziekenhuis versnelt zowel ons preklinische als ons klinische onderzoek. Dat maakt ons tot een belangrijke speler op het internationale toneel.’