Bij alle kinderen die in het Máxima worden behandeld, vragen we om toestemming van ouders om lichaamsmateriaal en gegevens te verzamelen voor onderzoek. Wetenschappers van het Máxima lezen het volledige DNA uit van de tumorcellen en de gezonde cellen van het kind. Ze gaan vervolgens op zoek naar DNA-afwijkingen die specifiek voorkomen in de tumor. Het analyseren van zulke informatie van een groot aantal kinderen kan aanknopingspunten bieden voor betere diagnose, het geven van de juiste behandeling, en doelwitten voor nieuwe therapieën.
Basis voor vervolgonderzoek
Binnen het nieuwe NWO-project bouwt een team onder leiding van Patrick Kemmeren een datacollectie op die bestaat uit meer dan 4.000 kinderkankergenomen. Dit zijn de genetische gegevens van kinderen bij wie kanker voor de eerste keer of als recidief tussen 2019 en 2028 is of nog wordt vastgesteld. In de Biobank van het Máxima is op dit moment weefsel opgeslagen van meer dan 2.500 kinderen met kanker. ‘Voor een groot aantal vormen van kinderkanker weten we welke DNA-afwijkingen een belangrijke rol spelen bij kinderkanker,’ vertelt Kemmeren. ‘Maar er zijn ook nog veel vormen waar we dat niet, of slechts gedeeltelijk weten. Ook weten we nog heel weinig over hoe zulke afwijkingen de activiteit van bepaalde genen kunnen veranderen, en hoe die bijdragen aan de ontwikkeling van kinderkanker. Daarom gaan we in dit project op grote schaal gegevens verzamelen over de DNA-afwijkingen, genactiviteit en klinische gegevens van kinderen met kanker,’ vertelt hij. ‘Zo bouwen we een basis voor vervolgonderzoek naar nieuwe DNA-afwijkingen die voor diagnose en behandeling van kinderkanker een verschil kunnen maken.’
Genetische en klinische data
Naast de genetische gegevens – het uitgelezen DNA en RNA van kinderen met kanker – komen ook klinische gegevens in de database. Bijvoorbeeld labwaarden, maar ook leeftijd bij diagnose, het precieze tumortype en het geslacht van het kind. ‘Vaak wordt dat maar ten dele gedaan,’ zegt Kemmeren. ‘In onze nieuwe database gaan we de genetische en klinische data wel goed koppelen. Zo kunnen we de patronen en afwijkingen die we vinden in het lab beter gebruiken om te voorspellen hoe de tumor zich klinisch gedraagt.’
In de cloud
De grote schaal en het internationaal beschikbaar stellen voor onderzoek zijn belangrijke elementen van het project, vertelt hij. ‘Kinderkanker is gelukkig een zeldzame ziekte en bestaat daarnaast ook nog uit vele verschillende vormen van kinderkanker. Dat maakt het in veel gevallen ook heel lastig om voldoende aantallen te verzamelen om onderzoek te kunnen doen.’ Door alle zorg en onderzoek voor kinderkanker in Nederland onder te brengen in het Prinses Máxima Centrum is al een belangrijke stap gezet in het bij elkaar brengen van alle data. Kemmeren: ‘Samen met onze internationale collega’s willen we uiteindelijk gegevens van minimaal 10.000 kindertumoren bij elkaar brengen. Dat doen we in de cloud. Dat maakt de data goed toegankelijk voor onze vertrouwde samenwerkingspartners. En nog belangrijker: het zorgt ervoor dat we altijd zelf toezicht houden op het veilige gebruik van de gegevens van kinderen die in het Máxima behandeld zijn.’
Dr. Patrick Kemmeren ontvangt de NWO-financiering van 3,1 miljoen euro, vanuit het onderzoeksprogramma Wetenschappelijke Infrastructuur: nationale consortia voor het project, genaamd The Dutch Comprehensive Childhood Cancer Commons (NL-4C): a national resource for tackling pediatric cancer world-wide.