Max en zijn ouders liepen al maanden bij de huisarts omdat hij alsmaar braakte, vertelt Hoving in zijn oratie, maar pas toen de stand van zijn ogen veranderde, dacht de dokter aan een hersentumor. Op de CT-scan werd een tumor gevonden. Dan begint er een onzekere periode waarin de familie en ook het kind tussen hoop en vrees leven.
Prof. dr. Eelco Hoving hield zijn inaugurele rede ‘Het kind centraal’ op 5 maart 2019 in het Academiegebouw naar aanleiding van zijn benoeming tot Hoogleraar Oncologische Neurochirurgie bij Kinderen aan de Universiteit Utrecht. ‘Een aanwinst voor Utrecht’, prees Prof. dr. Frank Miedema, voormalig decaan van de faculteit geneeskunde, hem.
Precaire operatie
Dat blijkt ook uit het verhaal van Max. Hoewel er na de operatie geen tumor meer zichtbaar is op de scans, is er toch wat onwenselijks gebeurd. Max kan niet meer praten – een verschijnsel bekend onder de naam cerebellair mutisme syndroom dat vaker optreedt als gevolg van een operatie bij de kleine hersenen. Vaak komt de spraak na enkele dagen weer terug. ‘Het is een voorrecht om in de fraaie anatomie van de hersenen te opereren’, vindt Hoving, ‘maar ook een grote verantwoordelijkheid.’
In de afgelopen decennia is uit onderzoek gebleken dat het niet altijd nodig is om de gehele tumor te verwijderen. Wetenschappers hielden de overleving van tientallen geopereerde patiënten bij. Hieruit bleek dat het achterlaten van kleine stukjes tumorweefsel een even grote overlevingskans oplevert als het verwijderen van de hele tumor. De restjes worden vernietigd door de behandeling die volgt na de operatie. Met deze kennis kunnen chirurgen gevoelige gebieden mijden om zo hersenschade te voorkomen.
Ook bij Max zijn er restjes achtergebleven. Een zwaar behandeltraject volgt. De cijfers vertellen dat Max 40 procent kans heeft dat de tumor terugkomt – een recidief. Als dat het geval is, ziet het er slecht uit voor Max. De kankercellen die niet gevoelig waren voor de behandeling, keren dan terug. De behandeling werkt dan dus niet.
Onderzoek naar behandelopties
Hoving vertelt dat het neuro-oncologisch onderzoek in het Prinses Máxima Centrum – dat hij coördineert – zich dan ook richt op meer kennis over mogelijke behandelopties. De wetenschappers zoeken alternatieve wegen om medicatie bij de tumor te krijgen, proberen nieuwe middelen op tumorcellen in kweek, werken aan een methode om de tumor tijdens de operatie zichtbaar te maken en investeren in neuropsychologisch onderzoek. Hoving is optimistisch over de toekomst van kinderneuro-oncologie. ‘We steken onze energie in het creëren van wat kan zijn.’