Acute lymfatische leukemie (ALL) is de meest voorkomende vorm van leukemie bij kinderen. Elk jaar krijgen ongeveer 110 kinderen in Nederland deze diagnose. De ziekte zelf groeit snel, dus een snelle en effectieve behandeling is cruciaal. Hoewel de overlevingskansen zijn verbeterd, geneest niet elk kind met een goede kwaliteit van leven. Dit komt vooral door ernstige bijwerkingen.
Sinds 2018 leidt Monique den Boer een onderzoeksgroep in het Prinses Máxima Centrum. Ze wil acute lymfatische leukemie (ALL) beter begrijpen en behandelingen verbeteren. ‘Leukemiecellen manipuleren het beenmerg om te overleven. Als we dat mechanisme doorbreken, kunnen we gerichter behandelen.’
Van kinderdroom naar baanbrekend onderzoek
Den Boer wist al als jong meisje dat ze zieke kinderen wilde helpen. Tijdens haar studie biologie in Utrecht ontdekte ze haar passie voor medisch-biologisch onderzoek. Haar promotie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam richtte zich op medicijnongevoeligheid bij kinderen met ALL. Ze zegt: ‘Toen was er alleen chemotherapie beschikbaar.’
Dankzij nieuwe technologieën zoals next-generation sequencing werd het mogelijk leukemiecellen beter in kaart te brengen. Tot die tijd waren er ongeveer vijf genetische subtypen bekend, waaronder BCR::ABL1-positieve leukemie met een genezingskans onder de 30%. Monique den Boer ontdekte een groep kinderen met een vergelijkbaar ziektebeeld, maar zonder deze genetische afwijking. Ze noemde hen BCR::ABL1-like. Hun genezingskans bleek even laag.
‘Na de publicatie in 2009 werden de bevindingen breed overgenomen en bleken ze ook relevant voor volwassenen,’ zegt Den Boer. Internationaal vervolgonderzoek toonde aan dat BCR::ABL1-like leukemie wordt veroorzaakt door afwijkingen in de ABL-klasse. Ook werd duidelijk dat de genezingskans van BCR::ABL1-positieve leukemie sterk stijgt dankzij zogenaamde tyrosinekinaseremmers, ook wel TKIs genoemd. Omdat de achterliggende biologie overeenkomt met BCR::ABL1-positieve leukemie, worden patiënten nu ook behandeld met TKIs, wat hun genezingskans aanzienlijk verhoogt.
In de loop van de jaren heeft dit wereldwijde onderzoek geleid tot erkenning van BCR::ABL1-like en de ABL-klasse door de wereld gezondheidsorganisatie WHO.
Hoe de behandeling van ALL is veranderd
Bij diagnose wordt bepaald hoe agressief de leukemie is en welke behandeling voor het kind het beste werkt. ‘In geval van ABL-klasse kunnen we binnen één tot twee weken weten of een TKI nodig is,’ zegt Den Boer. Deze remmers blokkeren een eiwit dat kankercellen helpt groeien. ‘Vroeger kregen kinderen dit pas als de leukemie terugkwam. Nu starten we al rond dag 15. De vroege TKI-aanpak is momenteel onderdeel van het Europese ALLTogether-protocol. Het doel is een therapieverzwaring, met onder andere een stamceltransplantatie, te voorkomen en de genezingskans substantieel te verbeteren’.
De toekomst: Korter en effectiever behandelen
Nu duurt de behandeling van ALL twee tot drie jaar. ‘Voor sommige kinderen is dat onnodig lang,’ zegt Den Boer. Optimale diagnostiek is belangrijk om voor ieder type ALL snel een passend behandelplan op te stellen. Laboratoriumonderzoek kan helpen bepalen welke factoren in zowel de leukemiecellen als het beenmerg de effectiviteit van TKIs, CAR T-cellen en andere vormen van immunotherapie tegenwerken. Met die kennis kun je manieren bedenken om die factoren te beïnvloeden of te omzeilen.
‘Uiteindelijk zijn we met zijn allen op zoek naar welke aanpak het beste werkt voor het individuele kind.’ Den Boer droomt van een toekomst waarin de behandeling voor ALL veel korter zal zijn. ‘Het zou geweldig zijn als we de behandeling van twee jaar naar bijvoorbeeld zes maanden kunnen terugbrengen. Ik beloof niet dat dit gaat lukken maar ik hoop dat ons onderzoek daar wel aanleiding tot gaat geven.’
Prof. dr. Monique den Boer is per 1 juni 2024 aangesteld als hoogleraar Pathobiologie van acute lymfatische leukemie aan de Faculteit Geneeskunde van de Universiteit Utrecht. Haar onderzoek is een samenwerking tussen het Prinses Máxima Centrum en het UMC Utrecht.