Deze website maakt gebruik van cookies. We gebruiken cookies om instellingen te onthouden en je bezoek soepeler te laten verlopen. Daarnaast gebruiken we ook cookies voor de verbetering van de website en het verzamelen en analyseren van statistieken. Lees meer over cookies

Overleving agressieve T cel-leukemie bijna verdubbeld

De overleving van kinderen met een agressie vorm van T cel-leukemie is bijna verdubbeld, van 28% naar 55%. Dit blijkt uit een grote internationale studie waar 14 verschillende centra, waaronder uit Nederland, tussen 2000 en 2018 aan deelnamen. De kans op genezing loopt echter achter op kinderen met een beter te behandelen vorm van de ziekte. Dr. Frank van Leeuwen, onderzoekgroepsleider in het Prinses Máxima Centrum: ‘Het is heel hoopgevend dat de overleving voor deze specifieke groep is verbeterd. Maar we zijn er nog niet. Om alle kinderen te genezen moeten we de ziekte op biologisch niveau beter begrijpen. Daarom zijn we het internationale project ATG4TAL gestart.’

Acute lymfatische leukemie (ALL) is de meest voorkomende vorm van kinderkanker. In Nederland krijgen elk jaar ongeveer 110 kinderen deze diagnose, waarvan tussen de 15 en 20 kinderen de diagnose T-ALL. Dit is een variant waarbij T-cellen, een type bloedcel dat in het beenmerg geproduceerd wordt, ontsporen. Door DNA-verandering worden die bloedcellen leukemiecellen. Dankzij intensieve chemotherapie geneest vier op de vijf kinderen met T-ALL.  

Ieder kind met T-ALL wordt ingedeeld in een risicogroep om de best passende behandeling te bepalen. Hiervoor wordt de mate waarin de leukemiecellen verdwijnen na de eerste chemotherapie-behandelingen gebruikt. Dr. Melanie Hagleitner, kinderoncoloog gespecialiseerd in T-ALL in het Máxima: ‘Kinderen waarbij de T cel-leukemie niet goed reageert op de eerste chemotherapie komen in de hoog-risico categorie. De kans dat bij hen de leukemiecellen terugkeren is hoger en de kans op genezing is lager.’ Onderzoek naar T-ALL is dan ook veelal gericht op deze groep kinderen. 

Flinke stijging overlevingskans 

Prof. dr. Rob Pieters, kinderoncoloog gespecialiseerd in leukemie en medisch directeur van het Máxima, werkte mee aan een internationaal onderzoek waar tussen 2000 en 2018 wereldwijd meer dan zesduizend kinderen met T-ALL aan deelnamen. 5% van deze groep kinderen had de hoog-risico variant. Pieters vertelt: ‘De overleving van deze kinderen is flink gestegen. Waar eerst 28% van de kinderen tien jaar na diagnose nog leefde, is dat nu 55%. Ondanks dat de T cel-leukemie niet direct goed op de chemotherapie reageert blijkt dat dus uiteindelijk toch zeker nog één op de twee kinderen het overleeft.’ 

In de studie die is gepubliceerd in vakblad Journal of Clinical Oncology keken de onderzoekers, geleid door de Universiteit van Milaan, ook of bij de hoog-risico variant een stamceltransplantatie na meerdere intensieve behandelingen met chemotherapie de kans op overleving verbeterde. Ze zagen dat twee derde van de kinderen die een stamceltransplantatie kregen en bij wie de leukemiecellen waren verdwenen na intensieve chemotherapie hun ziekte 10 jaar of langer overleefden, ten opzichte van de helft van de kinderen die alleen intensieve chemotherapie zonder stamceltransplantatie kregen. Pieters: ‘Dit heeft ertoe geleid dat kinderen met deze zeer agressieve vorm van T-ALL nu altijd een stamceltransplantatie krijgen.’ 

Nieuwe biologische inzichten  

Om volgende stappen te kunnen zetten richting de genezing van alle kinderen met T-ALL moeten onderzoekers de biologische aspecten van de ziekte dieper doorgronden. Daarom is onder leiding van onderzoekgroepsleider dr. Frank van Leeuwen het internationale samenwerkingsverband ATG4TAL, All together for T-ALL, opgezet. ‘We werken samen met de klinische ALLtogether studie waar in 14 Europese landen meer dan 200 kinderen met T-ALL per jaar aan deelnemen. Van al deze kinderen verzamelen we klinische data en nemen we leukemiecellen in verschillende fases van de behandeling af. Deze karakterisen we uitvoerig en slaan we op.  Dit vormt de basis om op zoek te gaan naar achterliggende biologische mechanismen bij kinderen die niet goed reageren op chemotherapie. We hopen voor deze kinderen nieuwe biologische markers te vinden om de intensiteit van de behandeling vooraf te kunnen bepalen en daarnaast nieuwe doelgerichte medicijnen te vinden.’  

Binnen ATG4TAL werken specialisten uit de kliniek en het laboratorium vanuit heel Europa samen. Het project wordt financieel mogelijk gemaakt door Fight Kids Cancer, een onderzoeksprogramma dat is opgericht door organisaties van ouders en patiëntvertegenwoordigers die actief zijn op het gebied van kinderkanker in Europa. De vijf financierende organisaties zijn: Imagine for Margo (Frankrijk), KickCancer (België), Fondatioun Kriibskrank Kanner (Luxemburg), CRIS (Spanje) en Kika (Nederland).