Acute lymfatische leukemie is de meest voorkomende vorm van kinderkanker in Nederland. Jaarlijks wordt deze vorm van kanker bij ongeveer 110 kinderen vastgesteld. De prognose is voor veel kinderen goed, maar nog niet voor ieder kind. Om de overlevingskansen en kwaliteit van leven van álle kinderen met leukemie te verbeteren, wordt het behandelprotocol over de jaren heen steeds aangepast op basis van nieuwe wetenschappelijke inzichten.
De studieresultaten van het ALL-11 behandelprotocol, geleid door onderzoekers van het Prinses Máxima Centrum, zijn vandaag gepubliceerd in wetenschappelijk vakblad Journal of Clinical Oncology.
Drie keer lager risico op terugkeer
Tussen april 2012 en juli 2020 werden meer dan 800 kinderen in Nederland volgens dit protocol behandeld. Er werd gekeken naar het effect van een aangepaste behandeling bij specifieke groepen kinderen met leukemie, waaronder kinderen met een zogenaamde Ikaros-afwijking. Prof. dr. Rob Pieters, kinderoncoloog en medisch directeur van het Prinses Máxima Centrum, leidde het klinische onderzoek. Hij vertelt: ‘Wereldwijd is er brede belangstelling voor dit onderzoek, omdat nog onbekend was hoe de therapie voor kinderen met Ikaros-leukemie verbeterd kon worden.’
Kinderen met een Ikaros-afwijking in het DNA van hun leukemiecellen hebben een grotere kans dat hun ziekte terugkomt na behandeling. In deze studie kregen deze kinderen een extra jaar chemotherapie in de ‘onderhoudsfase’ bovenop de eerste twee jaar van de behandeling. Deze aanpassing leidde tot een drie keer lager risico op terugkeer van de kanker: dat gebeurde nog maar bij 9% van hen, vergeleken met 26% van de kinderen in het vorige behandelprotocol.
Analyse van de gegevens van alle kinderen met ALL, ongeacht het subtype, wees uit dat de vijfjaarsoverleving in de afgelopen 30 jaar stapsgewijs is gestegen van 80% naar inmiddels 94%.
Minder zware behandeling blijkt veilig
In het ALL-11 protocol keken artsen en onderzoekers ook naar het effect van een minder intensieve behandeling voor drie andere groepen kinderen. Hieronder vielen kinderen met een DNA afwijking in hun leukemiecellen die samen gaat met een hele hoge genezingskans, en kinderen met Downsyndroom die veel last hebben van bijwerkingen van de therapie. Deze kinderen kregen een lagere hoeveelheid van anthracyclines, een bepaald soort chemotherapie dat de kans op hartschade en infecties verhoogt. De aanpassing blijkt een goede keus: de kinderen hadden dezelfde of zelfs een betere overlevingskans terwijl hun kwaliteit van leven verbeterde door een kleinere kans op infecties en minder risico op hartschade.
Meer genezing met minder bijwerkingen
Prof. dr. Rob Pieters: ‘De vijfjaarsoverlevingskans voor kinderen met acute lymfatische leukemie is sinds de jaren ’60 van de vorige eeuw enorm gestegen, van nul naar 94%, maar de laatste stappen zijn het moeilijkst. We zijn nu nog een stapje dichterbij het genezen van álle kinderen met ALL. Ook hebben we een middel dat kans op hartschade geeft grotendeels uit de behandeling van kinderen met minder agressieve ziekte kunnen halen. De nieuwste resultaten voor kinderen met leukemie passen dus precies bij onze missie: meer genezing, met minder bijwerkingen.’