Deze website maakt gebruik van cookies. We gebruiken cookies om instellingen te onthouden en je bezoek soepeler te laten verlopen. Daarnaast gebruiken we ook cookies voor de verbetering van de website en het verzamelen en analyseren van statistieken. Lees meer over cookies

Nieuw onderzoeksmodel: mini-niertumoren in het lab

Niertumoren behoren tot de meest voorkomende solide tumoren bij kinderen. De diversiteit is groot; waar de meest voorkomende kwaadaardige niertumor, Wilms tumor, goed te behandelen is, is de prognose van kinderen met één van de andere  niertumoren een stuk slechter. De laatste jaren is er weinig vooruitgang geboekt in het ontwikkelen van nieuwe medicijnen. Dr. Jarno Drost van het Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie kweekte mini-tumoren uit patiëntmateriaal en gebruikt deze modellen om nieuwe behandelingen te testen.
Organoïde van een Wilms tumor (credits: Ravian van Ineveld - Rios Group)

 

In het Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie worden alle kinderen met kanker behandeld. Bij binnenkomst wordt hen direct gevraagd of hun weefsel en bloed mag worden gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek. ‘Dat is een lastige vraag voor ouders, omdat het voor hen moeilijk voor te stellen is wat er vervolgens met het weefsel gebeurt’, zegt Jarno Drost. ‘Dit onderzoek toont aan hoe waardevol dat materiaal is.’

Om een diagnose te stellen, neemt de arts een biopt uit de tumor en vaak wordt de tumor in zijn geheel verwijderd. Het tumorweefsel dat overblijft nadat de diagnose is gesteld, wordt gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek, mits de ouders daarmee hebben ingestemd. Onderzoekers uit de groep van Jarno Drost hebben nu een methode ontwikkeld om niertumorweefsel in het lab te kweken. ‘De mini-tumoren, of organoïden, die we nu kunnen groeien, lijken in sterke mate op de tumor van het kind’, legt Drost uit. Het gebruik van deze mini-tumoren leidt mogelijk tot tot nieuwe inzichten in het ontstaan van de tumor en de ontwikkeling van nieuwe medicijnen.

Teamsport
Het kweken van een mini-tumor in laboratorium is precisiewerk. ‘Veel kunde en kennis moet samenkomen om hierin te slagen’, vertelt Drost. Bijvoorbeeld de temperatuur, de luchtsamenstelling en het voedingsmedium moeten precies goed afgesteld zijn om de situatie in het lichaam na te bootsen.

De bevindingen van het onderzoek, uitgevoerd door een team bestaande uit onderzoekers en clinici van het Prinses Máxima Centrum, Hubrecht Instituut, Oncode Instituut en UMC Utrecht en ondersteund door KWF Kankerbestrijding en KiKa zijn gepubliceerd in het vakblad Nature Communications.

Mini-tumoren als model
De identieke mini-tumoren dienen als model voor het testen van medicijnen. Onder de juiste omstandigheden heeft het team van Drost nu oneindig veel tumorcellen om te testen voor welke medicatie of welke combinatie de tumor gevoelig is. ‘We kunnen veel medicijnen testen zonder de kinderen te belasten’, zegt Drost.

Daarnaast bestudeert de onderzoeksgroep de biologie van de tumorcellen nauwkeurig. ‘Als we de verschillen kennen tussen de tumorcellen en gezonde cellen, dan weten we waar we de medicijnen op moeten richten’, legt hij uit.