Deze website maakt gebruik van cookies. We gebruiken cookies om instellingen te onthouden en je bezoek soepeler te laten verlopen. Daarnaast gebruiken we ook cookies voor de verbetering van de website en het verzamelen en analyseren van statistieken. Lees meer over cookies

Erfelijke aanleg bij eenderde van kinderen met een niertumor

Bij eenderde van de kinderen met een niertumor is sprake van erfelijke aanleg, blijkt uit nieuw onderzoek. Op basis van de resultaten krijgen alle kinderen met een Wilms-tumor, de meest voorkomende niertumor, uitgebreid erfelijkheidsonderzoek. Promovenda Janna Hol: ‘Bij veel kinderen met erfelijke aanleg kunnen we de familie geruststellen.’

Bij kanker gaat er iets mis in het erfelijke materiaal, het DNA, waardoor cellen in het lichaam ongeremd blijven groeien. Bij één op de tien kinderen met kanker is er sprake van erfelijke aanleg: een combinatie van DNA-veranderingen, spontaan of van een ouder gekregen, die het risico op een tumor verhoogt. Hoe vaak en hoe sterk erfelijke aanleg een rol speelt in het ontstaan van kinderkanker verschilt per soort tumor.

In een nieuwe studie brachten onderzoekers van het Prinses Máxima Centrum erfelijke informatie in kaart van alle kinderen bij wie tussen 2015-2020 een Wilms-tumor werd vastgesteld. Voor het eerst is informatie over erfelijke aanleg samen met klinische gegevens verzameld bij alle kinderen met een Wilms-tumor in een landelijke groep patiënten. De studie is vandaag gepubliceerd in het prestigieuze vakblad Journal of Clinical Oncology, en is gefinancierd door KiKa.

Meer dan verwacht

Janna Hol, promovenda in de Van den Heuvel-Eibrink groep en Kuiper groep, werkte mee aan de studie. Ze vertelt: ‘Alle kinderen met een Wilms-tumor werden onderzocht door een klinisch geneticus. Deze keek naar een aantal klinische kenmerken die op erfelijke aanleg kunnen wijzen. Kinderen bij wie met standaard diagnostiek geen aanleg werd aangetoond, kregen een breder erfelijkheidsonderzoek om het volledige DNA van het kind in kaart te brengen. Waar mogelijk onderzochten we niet alleen het DNA uit bloed, maar ook het DNA uit gezond nierweefsel dat bij de operatie was verwijderd.’

De onderzoekers verzamelden informatie over erfelijke aanleg van 126 kinderen met een Wilms-tumor die in 2015-2020 waren behandeld. Hol: ‘We vonden erfelijke factoren bij wel 42 van de 126, dus bij eenderde van de kinderen. Dat was veel meer dan we hadden verwacht.’

Geruststellen

‘Bij veel kinderen met erfelijke aanleg kunnen we de familie geruststellen,’ vervolgt Hol. ‘We zien bijvoorbeeld dat de aanleg bij het kind kort na de bevruchting is ontstaan. Soms is de aanleg zelfs alléén in nierweefsel, en niet in bloed, aanwezig. Dan weten we dat brusjes geen verhoogd risico op een Wilms-tumor hebben. Als de erfelijke aanleg wel bij één of beide ouders vandaan komt kunnen brusjes een genetische test krijgen. Zij worden dan extra goed gescreend.’

Genfout

Eén van de erfelijke factoren die de onderzoekers vonden lagen in het zogenoemde DIS3L2-gen. Dat gen was al bekend – kinderen die van beide ouders een foute kopie krijgen, hebben een zeldzaam syndroom dat tot een Wilms tumor kan leiden. Janna Hol: ‘In onze studie bleek dat vijf kinderen maar één foute kopie van dit gen hadden, geërfd van een gezonde ouder. Het tweede foutje zagen we in de tumor zelf, waar het spontaan was ontstaan.’

Dr. Marjolijn Jongmans, klinisch geneticus in het UMC Utrecht en co-hoofdonderzoeker van de Kuipers groep, leidde de studie. Ze vertelt: ‘Op basis van ons onderzoek krijgen alle kinderen met een Wilms-tumor in Nederland nu uitgebreide genetische diagnostiek. Daarin worden kinderen getest op veranderingen in de belangrijkste genen die op dit moment bekend zijn, waaronder de genen die uit onze studie naar voren kwamen.’

Proefschrift

Op 17 maart verdedigt Janna Hol haar proefschrift, dat voor een groot deel over dit onderzoek gaat. ‘Ik ben trots op het eindresultaat,’ zegt Hol, die door het onderzoek enthousiast is geworden over genetica. ‘Ik heb van dichtbij kunnen zien wat het voor ouders en kinderen betekent om met erfelijkheidsonderzoek om te gaan. In juni start ik met mijn opleiding tot klinisch geneticus in het Erasmus MC. Ik verwacht dat de rol van erfelijkheidsonderzoek alleen maar groter wordt in de kinderoncologie: wie weet kom ik in de toekomst terug naar het Máxima!’