Deze website maakt gebruik van cookies. We gebruiken cookies om instellingen te onthouden en je bezoek soepeler te laten verlopen. Daarnaast gebruiken we ook cookies voor de verbetering van de website en het verzamelen en analyseren van statistieken. Lees meer over cookies

Immuun-omgeving AML in kaart gebracht

De ruimtelijke organisatie van afweercellen in het beenmerg bij kinderen met acute myeloïde leukemie (AML) is voor het eerst in kaart gebracht. Bijna één op de drie kinderen met AML heeft veel afweercellen in het beenmerg. Deze cellen, waaronder T- en B-cellen, organiseren zich daar in groepjes. Onderzoekers van het Prinses Máxima Centrum hebben zo aanknopingspunten gevonden voor het ontwikkelen van immunotherapieën voor kinderen met AML. 

AML is een vorm van leukemie die ontstaat in het beenmerg. De leukemiecellen verspreiden zich via het bloed door het lichaam. Deze vorm van leukemie wordt ieder jaar bij ongeveer 25 kinderen in vastgesteld. Mede dankzij wetenschappelijk onderzoek ligt de kans op overleving inmiddels op 80%. Om te komen tot genezing van ieder kind met AML mét optimale kwaliteit van leven blijft onderzoek naar nieuwe behandelingen belangrijk. 

Immunotherapie 

Immunotherapie is een veelbelovende nieuwe vorm van behandeling. Het versterkt het immuunsysteem zodat kankercellen daardoor herkend en vernietigd kunnen worden. Ontwikkeling van immunotherapieën voor de behandeling van AML staat op dit moment nog in de kinderschoenen. 

Om een effectieve vorm van immunotherapie voor deze kinderen te kunnen ontwikkelen is het belangrijk om te begrijpen hoe leukemiecellen in het beenmerg aan het immuunsysteem ontsnappen. Diverse wetenschappers onderzoeken deze ‘tumor micro-omgeving’. Er was echter nog maar weinig aandacht voor de ruimtelijke organisatie van afweer- en leukemiecellen in het beenmerg bij AML.  

Joost Koedijk, promovendus in de Heidenreich- en Zwaan-groepen, heeft dit voor het eerst voor kinderen met AML in kaart gebracht. Hiervoor werkte hij samen met onderzoekers uit het Máxima, het Dana-Farber Cancer Institute in Boston en het Aarhus Hospital uit Denemarken. De resultaten van het onderzoek, dat mede mogelijk werd gemaakt door KiKa, zijn gepubliceerd in Leukemia. 

Aanwezigheid afweercellen en respons 

Koedijk en zijn collega’s onderzochten beenmergbiopten van kinderen met AML uit de biobank van onder andere het Máxima. ‘We ontdekten dat bijna één derde van de kinderen veel afweercellen, zoals T- en B-cellen, in het beenmerg heeft. Dit biedt perspectief voor de ontwikkeling van immunotherapie, als T-cel receptor immunotherapie. Deze cellen komen namelijk in groepjes voor en kunnen mogelijk een nieuwe afweerreactie in gang zetten. Dit is vergelijkbaar met wat in eerder onderzoek is gezien bij solide tumoren.’ Tegelijkertijd heeft twee derde van de kinderen met AML weinig tot geen T- en B-cellen in het beenmerg, wat erop wijst dat voor hen een andere vorm van immunotherapie nodig is. Koedijk en zijn collega’s onderzoeken dit verder. 

Voor dit onderzoek werd gebruik gemaakt van beenmergbiopten in plaats van beenmergvloeistof. Hierdoor konden de onderzoekers nagaan waar de afweercellen zich precies bevonden. ‘De ruimtelijke organisatie van het weefsel blijft zo intact, waardoor je eigenschappen ziet die verloren gaan bij het opzuigen van beenmergvloeistof.’ 

Volgende stappen 

Nu meer bekend is over de tumor micro-omgeving in het beenmerg van kinderen met AML kunnen onderzoekers deze informatie gebruiken om volgende stappen te zetten in het vinden van een effectieve immunotherapie voor de behandeling van kinderen met AML.  

Prof. dr. Olaf Heidenreich, laatste auteur en hoofdonderzoeker samen met prof. dr. Michel Zwaan: ‘Met name onderzoekers in het veld van T-cel-gerichte immunotherapieën zoals bispecifieke antilichamen en T-cel receptor immunotherapieën kunnen veel aan deze nieuwe inzichten hebben. Naast dat we nog veel meer willen begrijpen over hoe afweercellen en leukemiecellen met elkaar communiceren in het beenmerg, zijn we nu ook op zoek naar wat het meest ideale moment is om immunotherapie in te zetten. En of het gecombineerd kan worden met nieuwe doelgerichte therapieën zoals meninremmers. Is er bijvoorbeeld meer effect voor- of juist na behandeling met chemotherapie?’ 

Zwaan ziet ook mogelijkheden om de geleerde lessen te gebruiken om de tumor micro-omgeving van andere vormen van kinderkanker in kaart te brengen. ‘Doordat in het Máxima al het Nederlands onderzoek naar kinderkanker is gecentraliseerd kunnen we de impact van ons onderzoek relatief eenvoudig vergroten. Zo helpen we met dit onderzoek niet alleen kinderen met AML, maar kunnen we mogelijk ook voor nieuwe inzichten zorgen binnen het immunologisch onderzoek bij solide tumoren, zoals bot- en hersentumoren.’