Bij baby’s met acute lymfatische leukemie (ALL) is in de meeste gevallen sprake van een bepaalde fout in het DNA van de kankercellen, in het zogenaamde MLL-gen. Per jaar wordt bij vijf baby’s jonger dan één jaar in Nederland ALL vastgesteld, waarvan bij vier sprake is van deze MLL-afwijking. Ondanks de zware chemobehandeling hebben kinderen met MLL-leukemie een slechte overlevingskans. Nieuwe, betere behandelingen zijn dus hard nodig.
Gerichter dan ooit
Dr. Ronald Stam, groepsleider in het Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie, doet onderzoek naar MLL-leukemie bij baby’s. Hij zegt: ‘MLL-afwijkingen zijn relatief zeldzaam, maar de overleving van kinderen met deze genfout loopt sterk achter op die van andere kinderen met leukemie. Samen met onderzoekers in Italië, Spanje en het Verenigd Koninkrijk slaan we nu de handen ineen om vollediger en planmatiger dan ooit op zoek te gaan naar nieuwe, doelgerichte therapie voor baby’s met MLL-leukemie.’
‘De kracht van dit project zit hem in de bundeling van onze expertises,’ legt Stam uit. ‘Eén van de groepen is heel goed in studies van het genoom – het volledige DNA van de kanker. Deze collega’s leggen het tumor-DNA van de baby’s met MLL-leukemie naast elkaar. Zo hopen ze een nieuw doelwit te vinden waar een medicijn gericht op af kan. Wij nemen het stokje dan van ze over: mijn groep is gespecialiseerd in het koppelen van mogelijke doelwitten voor therapie aan bestaande of nieuwe medicijnen.’
Geschikt doelwit
Om een geschikt doelwit te vinden voor therapie gaat de Stam groep op zoek naar genafwijkingen die uniek zijn voor de leukemie, maar niet voorkomen in gezonde cellen. Dat is een voorwaarde voor een kandidaatmedicijn: het moet zo effectief mogelijk werken, met zo min mogelijk bijwerkingen. Ook kijkt de Stam groep in het lab waarom mogelijke medicijnen wel of niet werken – om zo beter te begrijpen of ze ook in de kliniek kans van slagen hebben.
Na onderzoek in cellen in het lab worden de meest kansrijke kandidaatmedicijnen in muizen getest. Daarmee bekijken de onderzoekers of de therapie ook het bedoelde effect heeft binnen de complexiteit van een volledig lichaam. Eén van de onderzoeksgroepen in het internationale consortium draagt daarom bij met een nieuw muismodel, waarin ze het ontstaan van MLL-leukemie goed kunnen nabootsen.
Risico op recidief
Naast de zoektocht naar nieuwe doelwitten voor therapie zet het team in op onderzoek om het risico dat de kanker na behandeling terugkeert te verlagen. Ronald Stam: ‘Met behulp van single cell sequencing, een technologie om het DNA op het niveau van individuele cellen te analyseren, hebben we een belangrijk groepje cellen ontdekt: hoe meer we van deze cellen bij diagnose zien, hoe groter de kans dat de kanker na behandeling terugkeert. Dat is bij de meeste kinderen met MLL-leukemie helaas het geval. Daarom zetten we er in dit project ook sterk op in om een manier te vinden om dit groepje cellen uit te schakelen.’
Het onderzoek van het internationale team is gesteund door Fight Kids Cancer, een financieringsprogramma van de European Science Foundation. Samen vormen ze een zogenaamd biologieconsortium binnen Interfant, de groep van samenwerkende experts die het behandelprotocol ontwikkelt waarmee baby’s met leukemie in de hele wereld behandeld worden. Ronald Stam: ‘Dat is een enorm voordeel voor het onderzoek: door deze integratie met de zorg kunnen we uiteindelijk goed zien of onze bevindingen ook daadwerkelijk leiden tot een verbeterde overleving.’