Deze website maakt gebruik van cookies. We gebruiken cookies om instellingen te onthouden en je bezoek soepeler te laten verlopen. Daarnaast gebruiken we ook cookies voor de verbetering van de website en het verzamelen en analyseren van statistieken. Lees meer over cookies

Start Butterfly promovendi

Alle 28 Butterfly PhD studenten zijn gestart met hun opleiding. Onderzoekers van over de hele wereld solliciteerden naar een plek in dit door de EU-gefinancierde programma. Na een blinde selectieprocedure zijn de studenten, afkomstig uit 19 verschillende landen, nu werkzaam in het Prinses Máxima Centrum. Het uiteindelijke doel van het programma is het onderzoeksveld van de kinderoncologie vooruit te helpen door een internationaal multidisciplinair netwerk op te bouwen van wetenschappers die worden opgeleid tot toekomstige leiders in hun vakgebied. Drie studenten delen hun eerste ervaringen.

Beïnvloeding van de tumor immuun micro-omgeving

Voor Akshaya Krishnamoorthy uit India was het meteen duidelijk dat ze na haar studie biomedische wetenschappen in Leuven, België, een promotietraject wilde volgen. Ze werkt nu in de Van Vuurden-groep, mede dankzij de steun van Stichting Semmy. Ik ga me de komende jaren richten op de zogenaamde tumor immuun micro-omgeving van de nog ongeneeslijke hersentumor diffuus midlijn glioom (DMG). Ik wil onder andere uitzoeken welke immuuncellen in en rond de tumor aanwezig zijn. Als we dat weten, gaan we onderzoeken hoe we deze afweercellen met nano-medicijnen kunnen bijsturen en ze tegen de tumor te activeren. Een deel van het onderzoek zal zich ook richten op hoe we deze medicijnen op de juiste plek kunnen krijgen. Ik vind het heerlijk om uitdagingen aan te gaan en ergens in te duiken om erachter te komen waarom bepaalde mechanismen werken en andere niet. Dit project past daar perfect bij!

Binnen Krishnamoorthy's promotieonderzoek zal ze gebruik maken van de expertise van verschillende specialisten binnen de kinderoncologie. Net als binnen het Butterfly programma is de Van Vuurden-groep heel divers, van fundamenteel onderzoekers zoals immunologen tot mensen met technische vaardigheden, zoals een fysicus en technisch artsen. Al deze kennis zetten we samen met die van mij in om hopelijk een stap dichter bij een oplossing te komen voor hooggradige hersentumoren zoals DMG.'

Nieuwe onderzoeksmethoden in neuropsychologie

Jessica Beamish is van Melbourne, Australië naar Utrecht verhuisd om zich verder te specialiseren in neuropsychologie. Dit is het vakgebied dat zich richt op het bestuderen van de relatie tussen hersenfuncties en gedrag. ‘Na een aantal jaar in de kliniek gewerkt te hebben, wil ik nu met mijn onderzoek bijdragen aan de verdere ontwikkeling van dit vakgebied. Mijn eerste indruk van het Máxima is dat iedereen werkt vanuit een gezamenlijke missie en kijkt welke mogelijkheden er zijn om daar te komen. Dit zorgt voor een hele positieve werkomgeving en stimuleert mij om groots te denken.'

Beamish volgt het Butterfly-programma in de Partanen-groep. 'De cognitieve ontwikkeling, waaronder denken en waarnemen, van kinderen met kanker die jonger zijn dan vijf jaar is erg kwetsbaar. Deze kinderen verblijven vaak lange tijd in een ziekenhuis en dit in combinatie met hun kankerdiagnose en behandeling maakt de kans op ontwikkelingsachterstanden groter. Ik onderzoek of er nieuwe methoden zijn, bijvoorbeeld machine learning, waarmee we het risico op zo'n achterstand beter kunnen voorspellen en waardoor tijdig ingrijpen mogelijk wordt. De positie van Beamis is mede mogelijk gemaakt dankzij KiKa.

Ongevoeligheid voor immunotherapie

Vanuit Gent, België, verhuisde biomedisch wetenschapper Céline Debou naar Utrecht. Het samenbrengen van onderzoekers met verschillende opleidingen en achtergronden was voor haar een belangrijke reden om te solliciteren naar een functie in het Butterfly programma. Debou: 'Ik vind het hele onderzoeksproces leuk. Van het opzetten van een experiment tot het uitwerken van de resultaten. Dat ik dit nu binnen een internationaal programma kan doen, maakt het promotietraject voor mij nog leuker en leerzamer. Daarnaast bouw ik ook een goed netwerk op voor de toekomst.'

In de Den Boer-groep onderzoekt Debou de rol van de tumormicro-omgeving van het beenmerg in de respons op immuuntherapie bij kinderen met leukemie. 'Het mooie van dit onderzoek vind ik de klinische relevantie. Als we door in de biologie van de ziekte te duiken verklaringen vinden waarom immuuntherapie niet altijd werkt, kunnen we mogelijk direct een verschil maken voor de kinderen die hier ongevoelig voor zijn. De samenkomst van onderzoek en behandeling binnen het Máxima maakt dit onderzoek en deze werkplek heel inspirerend.'

Leven in Nederland

Als de drie promovendi wordt gevraagd naar hun eerste ervaringen in Nederland, valt al snel het woord ‘gezelligheid’. Beamish: 'Er is veel meer aandacht voor de balans tussen werk privé dan in Australië. Er worden ook leuke sociale activiteiten georganiseerd. Zo leer ik steeds meer mensen kennen.' Debou ziet dit ook zo: 'De open houding en informele manier waarop we als collega's met elkaar omgaan, maakt het makkelijker om nieuwe contacten te leggen. En ook om meer te weten te komen over waar collega's van andere groepen zich mee bezighouden.' Ook Krishnamoorthy is te spreken over de balans tussen werk en privé: 'Een promotietraject is geen negen-tot-vijf baan. Dat spreekt me erg aan, maar juist daarom is die balans belangrijk. Het is heel fijn dat we daar ook aandacht aan kunnen besteden door middel van persoonlijke ontwikkelingstrajecten.' 'Ook al is het weer in Nederland kouder en natter dan in Australië, ik hou absoluut van de fietscultuur hier!' besluit Beamish.

Máxima Butterfly programma

Het Máxima Butterfly programma richt zich op en stimuleert internationaal onderwijs en multidisciplinaire uitwisseling van expertise in de kinderoncologie. De 28 promovendi worden opgeleid door een brede groep deskundigen op het gebied van kinderoncologie in het Prinses Máxima Centrum, in nauwe samenwerking met partnerorganisaties uit het bedrijfsleven, de academische wereld en belangenorganisaties van patiënten uit de hele wereld.

Dit project is mogelijk gemaakt dankzij Horizon Europe/Marie Sklodowska-Curie COFUND project nummer 101081481, het Prinses Máxima Centrum en de deelnemende onderzoeksgroepen.