Kinderneurologie is de rode draad in jouw indrukwekkende carrière. Wat bracht je tot deze keuze en hoe ontstond jouw passie voor kinderneurologie en specifieker neuro-oncologie?
Al tijdens mijn medische opleiding was ik gefascineerd door het menselijk brein en de complexiteit ervan. Tijdens mijn medische opleiding bleef deze interesse bestaan en na mijn ‘fellow-ship’ bij kinderneurologie ben ik mij gaan specialiseren in neuro-oncologie bij kinderen. Op dit moment ligt mijn focus en passie bij het translationele onderzoek, oftewel de vertaling van fundamenteel onderzoek naar praktische toepassing. Hierbij richt ik me vooral op het opzetten en uitvoeren van vroege-fase klinische trials om tot nieuwe behandelmethoden en een betere kans op genezing van kinderen met een hersentumor te komen.
Er zijn natuurlijk veel uitdagingen en als kinder-neuro-oncoloog ervaren we ook vaak verdriet en verlies, maar we zien ook geweldige vooruitgang in de behandeling van een bepaald type tumor. Dit geeft mij veel hoop voor de toekomst. Aanvullend op het voorrecht om te werken met kinderen en hun families, werk ik met een geweldige internationale groep mensen samen om zo een bijdrage te leveren aan de genezing van deze uitdagende tumoren.
Wat zijn, naar jouw idee, de grootste uitdaging in het veld van de kinder-neuro-oncologie?
Als je het neuro-oncologie veld vergelijkt met andere vormen van kanker, zoals leukemieën dan zie je dat er de afgelopen jaren niet in dezelfde mate vooruitgang is geboekt. Voor sommige vormen behalen we mooie resultaten, maar er is nog veel te bereiken. Een van de grootste oorzaken van deze achterstand is dat er heel veel verschillende types bestaan. Gelukkig beginnen we sinds de laatste vijf à 10 jaar de biologie beter te begrijpen en vinden we overeenkomsten en aanknopingspunten voor behandelingen. Maar alsnog liggen de tumoren in een heel complex orgaan, de hersenen. En in sommige gevallen is de tumor met verschillende gebieden in de hersenen verweven, wat het extra complex en vaak onmogelijk maakt om deze operatief te verwijderen. Behandeling met medicijnen is ook zeer uitdagend vanwege de bloed-hersenbarrière die het ons uitermate lastig maakt om een voldoende hoeveelheid van de medicijnen bij de tumor te brengen. Er lopen diverse onderzoeken en klinische studies om hier een oplossing voor te vinden. Een voorbeeld is een studie waarbij we via een katheter die in de tumor is geplaatst direct medicijnen bij de tumor brengen deze barrière te omzeilen. Ik zie ook mooie kansen in het onderzoek in het Máxima, bijvoorbeeld met directe toediening van medicijnen met behulp van kleine katheters ingebracht met de robot-arm, en ultrageluid om de bloed-hersenbarrière tijdelijk te doorbreken.
Wat trok je aan tot het Prinses Máxima Centrum en wat zijn jouw toekomstige plannen en activiteiten in het Máxima? Welke rol zie je voor interne en externe samenwerkingsverbanden?
‘Veel hersentumoren zijn vanwege de grote verscheidenheid, oftewel heterogeniteit, zeldzaam. Doordat in het Máxima alle kinderen met een hersentumor vanuit Nederland samenkomen is er een relatief grote onderzoeksgroep. Dankzij deze grote groep en de vele specialisten op één locatie kunnen we sneller tot doorbraken komen waar kinderen wereldwijd baat bij hebben.
‘Mijn doel bij het Máxima is om meer vroege-fase klinische trials uit te voeren waardoor kinderen met een hersentumor toegang krijgen tot nieuwe behandelvormen. ‘Een van de eerste klinische trials waar we binnenkort mee hopen te starten is de deelname aan de DMG-ACT studie. In deze trial richten we ons op een zeer agressieve en op dit moment slecht te behandelen vorm van hersenkanker: diffuus midlijn glioom. Hierin gaan pre-klinische en klinische onderzoekers gezamenlijk aan het werk om nieuwe therapievormen en -combinaties zo snel als mogelijk van het lab naar het bed te brengen. Tegelijkertijd willen we de werkzaamheid in verschillende onderzoeksmodellen, zoals muis- en zebravismodellen, onderzoeken. We hopen deze studie binnenkort te starten samen met dr. Dannis van Vuurden en dr. Jasper van der Lugt.
Om af te sluiten, als specialist in jouw veld, wat denk jij dat de toekomst van de neuro-oncologie brengt?
‘Ik zie dat de toekomst ligt in open internationale samenwerkingen. We leren meer en meer over de verschillende soorten hersentumoren en samenwerkingsverbanden helpen om deze kennis op het juiste moment te vertalen naar klinische trials. Daarnaast geloof ik sterk in het breed en direct delen van de onderzoeksgegevens, wanneer mogelijk, met onderzoekers wereldwijd. Er liggen nog belangrijke uitdagingen voor ons die we aan moeten gaan om meer kinderen met een hersentumor te genezen met daarbij behoud van een goede kwaliteit van leven. Mede dankzij internationale samenwerkingen, zoals we die met het Máxima en PNOC hebben, ben ik ervan overtuigd dat we in de nabije toekomst serieuze stappen voorwaarts kunnen zetten.’